Met fietsen is iets raars aan de hand

Published on: ridersguide.nl

Enige tijd geleden zag ik in een timeline een artikel over koffie. Het ging erover dat we het eigenlijk niet meer mogen drinken, omdat het te veel schade toebrengt aan mens en milieu. Ik klapte vlug mijn laptop dicht. Ik eet al geen vlees meer, autorijden is fout en ik mag ’s avonds niet naar buiten. Stoppen met koffiedrinken is net één brug te ver. Als de hoofdredacteur van Wielrenblad me vraagt een boek over duurzame fietsproductie te recenseren ben ik in eerste instantie dan ook wat angstig. Ik dacht met dat fietsen al lekker duurzaam bezig te zijn en blijf graag op mijn roze wolk zitten. 

From Marginal Gains to a Circular Revolution

Het gaat om het boek From Marginal Gains to a Circular Revolution van Erik Bronsvoort en Matthijs Gerrits. Ergens halverwege de tweede lockdown bel ik Erik ’s avonds op. Ik vanuit mijn fietsenschuur, hij vanuit de zijne. Zodra het over fietsen gaat, begint Erik te glunderen. ‘Ik hou van fietsen en ik maak me zorgen over het klimaat. En met fietsen is iets raars aan de hand. Hoewel het natuurlijk geen fossiele brandstof kost om op een fiets te rijden, kost het wel veel energie en grondstoffen om een fiets te maken. Als je zoiets vaststelt kun je drie dingen doen. De meest populaire optie is negeren. Of je denkt: het is waar, punt. Of je gaat er iets mee doen. Wij kozen voor het laatste.’ 

Erik Bronsvoort

Erik komt uit de bouwwereld en was daar al met innovatie en circulair bouwen bezig. Het grondbeginsel van circulair bouwen is dat je geen eindige grondstoffen meer gebruikt, geen vervuiling veroorzaakt én geen afval produceert. Materialen worden oneindig (her)gebruikt en er worden geen fossiele brandstoffen meer verbrand. Het nadeel van de bouwwereld is dat het erg lange omlooptijden kent. Een gebouw wordt immers neergezet om vijftig of misschien wel honderd jaar te blijven staan. Experimenteren en ervaring opdoen is dus lastig. In de fietsindustrie is de omlooptijd veel korter en kun je dus snel veel meer bereiken. 

85 procent CO2-besparing 

Circular revolution

‘Toen Matthijs en ik een jaar of vier geleden nadachten hoe we de circulaire economie in de fietsindustrie zouden kunnen introduceren, spraken we met veel andere fietsers. Het bleek dat vrijwel iedereen een doosje in de schuur heeft staan. Een doosje met onderdelen die te goed zijn om weg te gooien, maar waarvan je eigenlijk al weet dat je ze nooit meer gaat gebruiken. Toen hebben Matthijs en ik Circular Cycling opgezet. We zijn doosjes gaan verzamelen en daar zijn we ‘nieuwe’ racefietsen mee gaan bouwen. Het was een te gekke tijd en we hebben heel veel mooie fietsen afgeleverd waar nog steeds op gefietst wordt.

We hebben in een berekening aangetoond dat we 85 procent CO2-besparing hebben gerealiseerd. Dit door zo min mogelijk nieuwe onderdelen te gebruiken. Het is ons echter niet gelukt om een goede businesscase aan dit concept te hangen. Dus hebben we besloten om onze opgedane kennis op te tekenen in een boek en dat heb jij net gelezen.’ 

Eén van de belangrijkste lessen van Circular Cycling is dat onderdelen niet gemaakt worden om lang mee te gaan. Dat is dan ook één van de hoofdthema’s uit het boek. Het is bijvoorbeeld moeilijk te zien in hoeverre een onderdeel versleten is. En lang niet alle onderdelen, zoals shifters en derailleurs, kunnen uit elkaar gehaald worden. Daarnaast is de fietswereld de laatste jaren in de ban geraakt van marginal gains. Een heleboel kleine aanpassingen die samen een verschil kunnen maken. Het nadeel daarvan is dat veel framebouwers hun eigen onderdelen zijn gaan maken. Dat staat uitwisselbaarheid enorm in de weg en dat is één van de dingen waar Circular Cycling tegenaan liep. Tot halverwege de jaren 2000 was er niets anders dan een bottom bracket met Italiaans of BSA draad. Inmiddels zijn er zoveel opties als merken. 

‘Eén van de belangrijkste lessen van Circular Cycling is dat onderdelen niet gemaakt worden om lang mee te gaan.’ 

Lineaire economie

Erik legt me uit dat, net als de meeste andere bedrijfstakken, de fietsindustrie momenteel in een lineaire economie zit. We gebruiken grondstoffen en heel veel energie om frames en onderdelen te maken die we maar heel kort gebruiken. Daarna gooien we ze weg. Daarmee gaan zowel de grondstoffen als de energie die gebruikt is verloren. Daarna kopen we nieuwe onderdelen en gaan die dan kort gebruiken om die ook weer tot afval te verwerken. Erik loopt even weg van de camera en komt terug met een zadel. ‘Hier, neem dit zadel. Gebroken aan de onderkant van het dek. Hier heb ik er al vier van. Een kleine versteviging zou ervoor kunnen zorgen dat dit zadel nog twintig jaar mee kan. Of een zadelpen, die slijt überhaupt nooit, toch zit er in iedere fiets een nieuwe – waar blijven alle oude?’ 

Het boek beschrijft dat we een systeem nodig hebben dat ervoor zorgt dat spullen opnieuw gebruikt kunnen worden. Een circulaire economie waarbij alle oude zadelpennen bijvoorbeeld terug naar de fabriek gaan voor een verse coating, en weer als nieuw kunnen worden ingezet. In andere industrieën stikt het van de voorbeelden. Tapijten bijvoorbeeld slijten alleen bij de deur. Dus in plaats van een tapijt uit één stuk vast te lijmen aan de vloer, kun je veel beter losse tegels neerleggen en alleen die tegels vervangen die versleten zijn. Die versleten tegels gaan bij sommige fabrikanten terug naar de fabriek om met een geringe inspanning weer zo goed als nieuw te worden gemaakt.

Systeem concept

Het kan allemaal allang, maar de systemen bestaan in de fietsindustrie niet. Er is geen plek waar je je oude onderdelen heen kunt brengen zodat ze opnieuw gebruikt kunnen worden. Dat moet worden opgezet. ‘Dat is precies waar we met de Circular Cycling-beweging voor staan. In ons boek beschrijven we een concept waarbij consumenten zelf investeren in alles wat niet beweegt aan een fiets. Denk aan een frame, stuur, zadel en zadelpen. Dan kan dat helemaal op maat worden gemaakt en aangepast aan de wensen van de berijder.’ 

Het idee hierachter is dan dat vervolgens alle slijtagegevoelige onderdelen rechtstreeks van de fabrikant geleased kunnen worden voor een totaalbedrag inclusief onderhoud en vervanging. Zo heeft de consument een zorgeloze ervaring en heeft de fabrikant een incentive om onderdelen te maken die zo lang mogelijk meegaan.

Brainpower 

‘De fietsindustrie heeft zich de laatste decennia als bijzonder innovatief getoond. Fietsen zijn lichter, stijver, comfortabeler en meer aerodynamisch dan ooit. Op duurzaamheid valt er nog wel iets te winnen. Er zit ongelooflijk veel brainpower in de fietsindustrie. Als al die intelligentie wordt ingezet om fietsen te produceren van duurzame materialen, die zo worden opgebouwd dat ze een leven lang meegaan, bespaar je een onwaarschijnlijke hoeveelheid grondstoffen en energie.’ In het boek wordt beschreven dat dit een inspanning vergt van iedereen. Consumenten moeten zorgen voor een vraag naar duurzame producten. Fabrikanten moeten dat gaan leveren. Er moet een systeem worden opgetuigd waarin oude onderdelen weer als nieuw kunnen worden gemaakt. Er zou zelfs een sleutelrol voor de UCI kunnen liggen. Als die renners verplicht om op een duurzaam geproduceerde fiets te rijden zou dat een enorme impuls aan het concept kunnen geven.  

Shift Cycling Culture

‘Inmiddels wordt ons boek over de hele wereld gelezen, door fietsers en opvallend veel door mensen die in de fietsindustrie werken. Vorig jaar heb ik me aangesloten bij Shift Cycling Culture, een non-profitorganisatie die eigenlijk hetzelfde doel heeft als Circular Cycling: de fietsenindustrie verduurzamen. Met Shift brengen we fietsers en mensen uit de industrie bij elkaar om het te hebben over de noodzaak van deze verandering. De afgelopen maanden hebben we onder andere meet-ups georganiseerd voor mensen uit de industrie. Momenteel verzorg ik een circular design-workshop voor tien bedrijven die zes weken samen ervaren hoe de circulaire fietsindustrie er uit zou kunnen zien en hoe zij hun producten én businessmodellen kunnen aanpassen. De deelnemers zijn erg enthousiast en dat geeft me vertrouwen dat we de komende jaren veel ontwikkelingen op dit gebied gaan zien.’

De ambitie van Erik en Matthijs is om ervoor te zorgen dat bij de Olympische Spelen van 2028 in Los Angeles iedere renner op een duurzaam geproduceerde fiets rijdt die ook voor gewone consumenten te verkrijgen is.  

From Marginal Gains to a Circular Revolution biedt een schat aan informatie over alternatieve businessmodellen en praktijkvoorbeelden van hoe het beter kan. Het is een welhaast wetenschappelijk werk waarin alle concepten goed onderbouwd zijn. Wat me tijdens het gesprek direct opviel aan de fietsenschuur van Erik is dat ook hij meer dan één fiets heeft. Dat kan dus gewoon. En dat was ook prettig aan het boek. Het is niet belerend, beschuldigt nergens, maar geeft iedereen in de fietswereld een handreiking om het de komende jaren helemaal anders aan te pakken.

www.circularcycling.nl 
www.shiftcyclingculture.com